ONafhankelijk Informatiecentrum
over Cochleaire Implantatie

Laatste

nieuws

16/03/2024

Help ons de Hoorzorg in Vlaanderen te meten.

Lees meer

06/03/2024

MED-EL CI-Informatiebijeenkomsten maart-juni 2024

Lees meer

24/01/2024

Nederland onderneemt actie tegen onbehandeld gehoorverlies

Lees meer

17/01/2024

TU Delft organiseert op 6 februari 2024 'Tinnitus-symposium'

Lees meer

23/12/2023

Euro-CIU organiseert zomerkamp voor 14-17 jarige CI-gebruikers in Tsjechië

Lees meer

20/12/2023

ONICI Nieuwsbrief december 2023 is gratis beschikbaar

Lees meerAlle nieuwsberichten

Wat kost het?

Voor de prijs van een cochleaire implantaat koop je al een ruime gezinswagen. (€ 22000 à 30000). Voor het totale pakket (implantaat, vooronderzoeken, de operatie, revalidatie) kunnen de kosten oplopen tot € 75000. In de meeste landen worden de kosten, omdat het een goedgekeurde en doeltreffende behandeling van doofheid is, vergoed door de ziekenfondsen en particuliere zorgverzekeraars.  

 

In BELGIË komt het RIZIV (RijksInstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) sinds 11 oktober 1991 tussen in de terugbetaling voor een cochleair implantaat.  Alvorens het RIZIV hiertoe overgaat, moet het ziekenhuis waar de implantatie wordt uitgevoerd een uitgebreid dossier indienen bij het college van de geneesheren-directeurs met resultaten van de vooronderzoeken. Dat college zal oordelen of het ziekteverzekering zal tussenkomen of niet.

Geeft het college van geneesheren-directeurs een goedkeuring dan wordt praktisch het volledige toestel (van ongeveer € 20 400) terugbetaald. Er is nog een eigen bijdrage op de cochleaire implantaat van rond de 150 euro voor het inwendig deel en 150 euro op het uitwendige deel.

Sinds 1 februari 2010 worden bij kinderen tot 12 jaar ook bilaterale implantaties terugbetaald.

Wat de vervanging van de uitwendige spraakprocessor zegt de wetgeving in België sinds oktober 2012 dat bij kinderen tot 8 jaar een tussenkomst mogelijk is om de 3 jaar en bij iedereen ouder dan 8 jaar kan een tussenkomst voor een vervanging van een spraakprocessor om de 5 jaar. 
Door de wijziging in de regelgeving per 1 oktober 2012 was de vervanging van de CI processor om de drie jaar nog enkel geldig tot de leeftijd van 8 jaar. Kinderen die de leeftijd tussen de 8 en 12 jaar hadden, kwamen door deze wijziging in een vacuum, waarbij ze nog niet in aanmerking kwamen voor de drie of 5 jaarlijkse vervanging en waarbij de processor 3 jaar garantie had. Daarbij kwam ook dat de 400 euro vergoeding voor reparaties en/of accessoires is vervangen door een extra pakket aan accessoires bij de initiele aanpassing.
Het koninklijk besluit van 5-2-2014 meldt dat kinderen 'vanaf' 8 jaar ook nog 1 maal recht hebben op een vervanging na 3 jaar. Hierdoor is er een oplossing gevonden voor deze kinderen.
Kinderen die vanaf hun 8ste verjaardag een CI ontvangen, ontvangen een processor met een aanvullende garantie tot 5 jaar en een uitgebreide kit. Kinderen die hun CI processor ontvangen voor hun 8ste verjaardag ontvangen een uitgebreidere kit dan voor 2012 en de standaard 3 jaar garantie.

Eigen bijdrage op de spraakprocessor bedraagt steeds 150 euro.

België voorziet dus enkel een terugbetaling van de operatie en het cochleaire implantaat zelf. Het afstellen van de spraakprocessor en de revalidatie zijn niet opgenomen in deze zorgverstrekking.

Je moet dus rekening houden met een aantal bijkomende kosten:
-vervoerkosten voor de regelmatige verplaatsingen naar het CI-centrum (voor fitting, opvolging en eventueel revalidatie) 
-fitting en revalidatie: het remgeld (= deel dat het ziekenfonds niet terugbetaald) is steeds ter uwer laste 
-kleine herstellingskosten b.v. snoertje vervangen
-verzekering tegen onvoorziene schade of diefstal (€ 175/jaar)
-batterijkosten: afhankelijk van het type spraakprocessor, maar tegenwoordig zijn het meestal oplaadbare batterijen

-OPGELET met hospitalidatieverzekeringen! Denk niet: "ik heb een hospitalisatieverzekering en deze zal wel alles terugbetalen". Vraag dit voor alle zekerheid vóór de operatie goed na en een schriftelijke bevestiging.   In

 

NEDERLAND heeft de terugbetaling van een cochleair implantaat een veel complexere voorgeschiedenis.  Tussen 1988 en 1994 werden twee ontwikkelingsgeneeskundige projecten uitgevoerd die de positieve effecten van CI op de auditieve communicatie en de kwaliteit van leven van dove volwassenen lieten zien.
In juli 1996 besloot de Minister van VWS, op advies van de Ziekenfondsraad (nu College voor Zorgverzekeringen - CVZ), tot vergoeding van CI bij volwassenen als een reguliere verstrekking.
M.a.w. volwassen doven die aan de selectiecriteria voldoen komen in aanmerking voor de vergoeding.
Tussen 1993 en 1996 kregen 20 kinderen, eveneens in het kader van een ontwikkelingsgeneeskundig onderzoek, een CI. Hierover is in februari 1996 verslag uitgebracht bij de toenmalige Ziekenfondsraad. Over CI bij kinderen was de Ziekenfondsraad in zijn advies aan de Minister aanzienlijk terughoudender dan over CI bij volwassenen. Zij adviseerde tot verdere financiering onder voorwaarde van verder onderzoek.
De Minister van VWS besloot eind 1997 CI bij kinderen vooralsnog niet in het verstrekkingenpakket van het ziekenfonds op te nemen, omdat, naar haar oordeel, de doelmatigheid van deze zorg nog niet afdoende was aangetoond. In oktober 1999 heeft de Ziekenfondsraad de minister opnieuw gerapporteerd over het (vervolg)onderzoek. Op grond van deze informatie heeft de minister van VWS in september 1999 besloten een voorlopige financiering ter beschikking te stellen voor de uitvoering van 40 implantaties in 2000. Sinds 1 januari 2005 is in Nederland een nieuw verrekeningssysteem in werking getreden, het zogenaamde diagnose-behandelingssysteem. Hierbij worden de totale medische kosten vergoed aan de hand van een DBC-code.


Het tarief voor cochleaire implantatie is nu (01.02.06.) vastgesteld op 62305,35 €, waarbij er geen onderscheid meer bestaat tussen volwassenen en kinderen. Het nazorgtarief is gelijk gebleven en vastgesteld op 4316,90 €. Op 16 juli 2012 adviseerde het Nederlands College voor Zorgverzekering (CVZ) bilaterale CI voor dove kinderen voor de leeftijd van 5 jaar. Bilaterale cochleaire implantatie (BiCI) is bewezen effectief voor tweezijdig dove en zeer slechthorende kinderen tot de leeftijd van 5 jaar en voldoet daarmee aan de criteria voor de stand van wetenschap en praktijk. In drie van de vier vergelijkende studies (niveau B) van goede en gemiddelde methodologische kwaliteit, met verschillende meetinstrumenten aangetoond dat BiCI effectiever is dan unilaterale CI (UCI) ten aanzien van meerdere aspecten van de taal en spraakontwikkeling bij prelinguaal dove kinderen.

Al de kinderen in deze studies kregen het tweede CI vóór de leeftijd van 5 jaar. Het CVZ kan nu alleen voor deze groep kinderen concluderen dat er voldoende bewijs gevonden is voor de meerwaarde van BiCI boven UCI.
Voor de groep bilateraal dove en zeer slechthorende kinderen tussen de 5 en 18 jaar is op dit moment geen bewijs gevonden. Deze groep wordt in de komende jaren steeds kleiner omdat de jonge kinderen bilateraal geïmplanteerd gaan worden. Het is niet meer te verwachten dat er voor deze groep kinderen nog nieuwe onderzoeksresultaten beschikbaar gaan komen. Het CVZ concludeert dat het aan de beroepsgroepen is om op korte termijn te komen tot een onderbouwd indicatieprotocol op basis van internationaal onderzoek en heeft dit verzoek neergelegd bij de beroepsgroepen. Het Cochleaire Implantatie Overleg Nederland (CI-ON) heeft op dit verzoek positief gereageerd en verwacht voor eind 2012 met een onderbouwd indicatieprotocol te kunnen komen. Het CVZ zal dit indicatieprotocol zodra het beschikbaar komt beoordelen.



 

sponsors Cochlear MED EL Oticon Phonak Bellman Advanced Bionics CIICA EURO-CIU

ONICI
ONafhankelijk Informatiecentrum over Cochleaire Implantatie
Leo De Raeve
Waardstraat 9
B3520 Zonhoven
België

Email:
Tel: +32 (0)11 816 854
Mobiel: +32 (0)479 716 120
Skype: leoonici

vind ons op Facebook