Leids KNOOPpunt, oratie door
Prof. Frijns aan Universiteit Leiden
Vrijdag 17 februari 2006 aanvaardde Prof. Frijns het hoogleraarsambt op gebied van Keel-, Neus- en Oorheelkunde aan de Universiteit van Leiden. Ter gelegen hiervan sprak hij zijn oratie uit, waarin de klemtoon duidelijk lag op cochleaire implantatie.
Graag willen we enkele belangrijke punten uit zijn toespraak hier aanhalen.
In de titel van zijn oratie verwijs het acronym "KNOOPpunt" naar: KNO, Natuurkunde, Onderzoek, Onderwijs en Patiëntenzorg. Het KNO-gebied moet volgens Prof. Frijns het "knooppunt" zijn van al deze begrippen. Ook tijdens zijn redevoering zullen slechthorendheid en doofheid besproken worden vanuit deze verschillende begrippen, hetgeen een erg open en multidisciplinaire kijk geeft op de zaak.
De titel van zijn oratie is dan ook in het bijzonder van toepassing op Cochleaire Implantatie, een gebied waarin Prof. Frijns reeds van in 1988 in Leiden actief betrokken is.
Hij gaat dan ook verder in op de uitstekende resultaten die vooral bij doofgeworden volwassenen en doofgeboren kinderen behaald worden. Maar staat ook stil bij een aantal beperkingen, die aanleiding vormen voor fundamenteel en klinisch wetenschappelijk onderzoek:
-hoe kan het inwendige deel (de elektrodenbundel met 12 tot 22 contacten) de functie van 3000 binnenste haarcellen overnemen? door meer elektroden aan te brengen? door de elektroden dichter bij de te prikkelen zenuwvezels te leggen, door de stimulatiesnelheid te verhogen? door gebruik te maken van neurotrofe factoren en stamcellen om de zenuwvezels naar de elektrode te laten groeien?
-hoe kan de waarneming van muziek en toonhoogtevariatie met een CI verbeterd worden ? Via tussenliggende (fictieve) elektroden die tussenliggende toonhoogtes creëren, want nu zijn slechts 3 fysieke elektrodencontacten per octaaf beschikbaar. Door de (vooral diepe) elektrodes preciezer in te brengen of door fase-informatie hoorbaar te maken?
Tot slot geeft Prof. Frijns aan dat zijn jongensdroom is uitgekomen: de combinatie van medisch- specialistische en fysische kennis stellen hem in staat om, samen met collega's, op zoek te gaan naar antwoorden op bovenvermelde vragen. Antwoorden waar uiteindelijk vooral de patiënt beter zal van worden.