Ouderdomsslechthorendheid niet
te verwaarlozen
Ouderdomsslechthorndheid niet te verwaarlozen
In Nederland zijn momenteel 1,3 miljoen mensen van 60 jaar of ouder die onvoldoende spraak in rumoer kunnen verstaan. Opvallend is dat men gemiddeld 7 tot 10 jaar wacht met professionele hulp zoeken, en dat terwijl onbehandelde ouderdomsslechthorendheid een groot (negatief) effect kan hebben op de kwaliteit van leven. Bij verwaarlozing van slechthorendheid wordt communiceren lastiger en er kunnen gevoelens van angst en depressie ontstaan met als mogelijk gevolg sociaal isolement en vereenzaming. Uit zeer recent onderzoek is zelfs gebleken dat onbehandelde ouderdomsslechthorendheid wordt geassocieerd met een groter risico op het ontwikkelen van dementie (Amieva et al., 2018; Loughrey et al., 2018).
De Nationale Hoorstichting (sinds 1 januari 2018 onderdeel van VeiligheidNL) heeft in samenwerking met de afdeling kno, sectie Ear & Hearing van het VUmc, alle recente informatie over ouderdomsslechthorendheid op een rij gezet. Deze Factsheet geeft meer inzicht in de Nederlandse cijfers, de mogelijke gevolgen en de behandelingsmogelijkheden.
Enkele gegevens uit de Factsheet:
- 4,2% van de Nederlandse bevolking ouder dan 19 jaar geeft aan een beperking in het horen te hebben (Gommer et al., 2013).
- 1,3 miljoen mensen van 60 jaar of ouder in Nederland kan onvoldoende spraak in rumoer verstaan (Smits et al., 2006).
- Vanaf 30-jarige leeftijd is er al geringe achteruitgang in het gehoor merkbaar (van de hoge tonen) (www.audiologieboek.nl).
- Vanaf 50-jarige leeftijd kan het verstaan van spraak in achtergrondrumoer al aanzienlijk achteruitgaan (Stam et al., 2015).
-
Ouderdomsslechthorendheid kan een groot effect hebben op de kwaliteit van leven, omdat het de communicatie schaadt (Snik et al., 2013).
-
Angstgevoelens (Tambs, 2004).
-
Cognitieve achteruitgang (Arlinger, 2003; Deal et al., 2015; Gurgel et al., 2014; Humes et al., 2013; Lin, 2011; Lin et al., 2011a, b; Lin et al., 2013; Lindenberger & Baltes, 1994; Pichora-Fuller, 2003; Uhlmann et al., 1989).
-
Depressie (Arlinger, 2003; Boi et al., 2012; Cacciatore et al., 1999; Gopinath et al., 2012; Kiely et al., 2013; Li et al., 2014; NHG-werkgroep Slechthorendheid, 2014; Saito et al., 2010; Tambs, 2004).
-
Eenzaamheid (Fellinger et al., 2007; Kramer et al., 2002; NHG-werkgroep Slechthorendheid, 2014; Pronk et al., 2011; 2014; Strawbridge et al., 2000; Wallhagen et al., 1996; 2001).
-
Problematiek in de partnerrelatie (Kamil & Lin, 2015; NHG-werkgroep Slechthorendheid, 2014; Scarinci et al., 2009).
-
Sociaal isolement (Arlinger, 2003).