KCE rapport met
aanbevelingen voor terugbetaling hoorimplantaten
DE TERUGBETALING VAN HOORAPPARATEN EN IMPLANTATEN BIJ GEHOORVERLIES
Obyn C, de Meester C, Cornelis J. De terugbetaling van hoorapparaten en implantaten bij gehoorverlies – Synthese. Health Services Research (HSR). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2020. KCE Reports 333As. D/2020/10.273/25.
Deze studie, uitgevoerd door het KCE (het Federaal Kenniscentrum voor de Belgische gezondheidszorg) onderzocht de wetenschappelijke basis waarop de terugbetaling van diverse types hoorimplantaten kan worden gebaseerd. Het was geen eenvoudige opdracht. Idealiter vertrekt men bij een dergelijke opdracht vanuit de aandoening en gaat men op zoek naar de beste behandeling voor die aandoening. Maar de pathofysiologie van gehoorproblemen is zeer divers, en de wetenschappelijke bewijzen over de werkzaamheid van diverse implantaten zwak. Bovendien evolueert de technologie in dit domein zeer snel, en zijn de resultaten van studies met “technologie A” al niet meer relevant omdat “technologie B” betere effecten kan opleveren. Door de snelle evolutie is er als het ware geen tijd om lange termijneffecten te evalueren, laat staan de kosteneffectiviteit.
Op basis van de conclusies van literatuuronderzoek, gegevensanalyse, en de inbreng van o.a. zorgverleners en patiënten, is het KCE er toch in geslaagd aanbevelingen te formuleren voor diverse stakeholders. “Meten is weten” is één van de drijfveren voor het KCE, maar wel met oog voor de realiteit op het terrein.
Aanbevelingen vanuit het KCE-rapport 333a:
Aan de zorgverleners, in samenwerking met hun wetenschappelijke en beroepsorganisaties binnen het domein van de gehoorapparaten en gehoorimplantaten.
We bevelen aan om:
-Correcte en onafhankelijke informatie te geven aan de patiënt (en/of diens ouders), bij voorkeur op het moment van vaststellen van het gehoorverlies of gehoorprobleem, overeenkomstig de wet betreffende de rechten van de patiënt. Deze communicatie moet betrekking hebben op de verschillende behandelopties, hun bewezen effectiviteit en de graad van onzekerheid, de lange termijnverwachtingen, de revalidatievoorwaarden en de terugbetalingsvoorwaarden.
-In geval van implantatie van een niet-terugbetaald toestel, dient aan de patiënt uitgelegd te worden dat een mogelijke aanvraag bij het Bijzonder Solidariteitsfonds niet noodzakelijk tot terugbetaling zal leiden.
-De geïnformeerde toestemming van de patiënt in het medisch dossier te documenteren.
Aan het RIZIV en Sciensano (Healthdata.be), na overleg met de wetenschappelijke en beroepsverenigingen en andere relevante partners en instellingen.
We bevelen aan om:
-Wetenschappelijke kennis op te bouwen over (kosten)effectiviteit door een nationaal register voor gehoorimplantaten op te zetten, waarbij:
- Het opstellen van het register en de inzameling van gezondheid(szorg)-gerelateerde gegevens moet gebeuren in overleg met Healthdata.be.
- De inhoud van het register wordt vastgelegd in overleg met de betrokken beroepsorganisaties. Er wordt op toegezien dat de registratievereisten in balans zijn met de toepassingen (kwaliteitsindicatoren).
- Het register bevat minstens:
- De patiëntkenmerken (unieke patiëntidentificatie [rijksregisternummer]; geboortedatum, geslacht, oorsprong van het gehoorverlies (bv. aangeboren, verworven), oorzaak (bv. trauma), duur gehoorverlies (leeftijd op het moment van gehoorverlies), plots/progressief/stabiel, comorbiditeiten)
o De resultaten van screening en beoordeling (gegevens audiometrie, levenskwaliteit, type gehoorverlies)
o Het type implantaat
o De ingreep (datum, (dag)hospitalisatie, duur opname).
o De resultaten van de interventie (gehoorwinst, impact op functioneren, spraak- en taalontwikkeling, levenskwaliteit, impact op oorsuizen)
o De nazorg (nevenwerkingen, draagtijd, revalidatie, door de patiënt gerapporteerde uitkomsten, re-implantatie)
- De patiëntkenmerken (unieke patiëntidentificatie [rijksregisternummer]; geboortedatum, geslacht, oorsprong van het gehoorverlies (bv. aangeboren, verworven), oorzaak (bv. trauma), duur gehoorverlies (leeftijd op het moment van gehoorverlies), plots/progressief/stabiel, comorbiditeiten)
Aan de wetenschappelijke en beroepsorganisaties binnen het domein van de gehoorimplantaten in samenwerking met andere beroepsverenigingen
We bevelen aan om:
-Op basis van de reeds bestaande Zwitserse en Franse registers, een voorstel voor (kwaliteits-) indicatoren uit te werken (bv. kwaliteit van leven, complicaties, uitkomsten van revalidatiesessies), deze te meten en op te volgen via een nationaal register voor gehoorimplantaten.
-Klinische richtlijnen en gestandaardiseerde methodes uit te werken, zowel voor de screening en beoordeling van het gehoorverlies, als voor de behandeling, revalidatie en nazorg.
-Voor innovatieve gehooroplossingen een leidraad op te stellen op basis van de Nederlandse zelfregulerende aanpak, met toepassing van het IDEAL-model (idee, ontwikkeling, verkennen/leren, evaluatie/beoordeling en lange termijn studie) waarbij de zorgverleners zelf zoeken naar een gepaste oplossing voor de patiënt. Het uitgangspunt is dat de veiligheid én meerwaarde van innovatieve oplossingen t.o.v. de bestaande oplossingen moeten worden aangetoond. In het kader van de huidige wetgeving omtrent ‘beperkte klinische toepassing’ kunnen deze innovaties tijdelijk worden vergoed door de ziekteverzekering gedurende een vooraf bepaalde evaluatieperiode.
Aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en het RIZIV.
We bevelen aan om:
-terugbetaling afhankelijk te maken van de registratie van gegevens in het nog op te zetten eerder vermelde register.
-Eenmaal er meer wetenschappelijke kennis is verworven op basis van het register, de terugbetaling van gehoorimplantaten zoveel mogelijk te laten afhangen van de fysiopathologie in plaats van de technologie.
-De budgettaire impact onder controle te houden door volume-prijsafspraken te maken met de producenten, gerelateerd aan een budgetplafond. Indien de uitgaven het plafond overstijgen, betalen de producenten pro rata van hun marktaandeel de budgetoverschrijding terug aan het RIZIV. Andere opties kunnen overwogen worden, zoals een systeem analoog aan de overeenkomsten die het RIZIV afsloot met de centra voor hartdefibrillatoren, waarbij een vast aantal implantaten jaarlijks wordt terugbetaald en het centrum het implantaat zelf dient te betalen in geval van overschrijding.
-Aanpassingen in de huidige terugbetalingscriteria te overwegen (eventueel na de creatie van een wettelijk kader voor budgetbeheersing), met name:
- De bijkomende tegemoetkoming voor beengeleiding zonder botverankering conform te maken aan de bijkomende tegemoetkoming voor beengeleiding met botverankering.
- De criteria voor bilateraal gehoorverlies te wijzigen van ‘Voor rechthebbenden met een ernstig bilateraal gehoorverlies; voor het eerste oor’ naar ‘Voor rechthebbenden met een ernstig bilateraal gehoorverlies, voor één oor’.
- De leeftijdsgrenzen voor bilaterale cochleaire implantatie bij bilateraal gehoorverlies, bilateraal gehoorverlies met dreigende ossificiatie, en auditieve neuropathie te harmoniseren.
- De tonale drempel waaraan het slechtste oor bij asymmetrisch gehoorverlies moet voldoen voor terugbetaling van een unilateraal cochleair implantaat, conform de criteria voor bilateraal gehoorverlies (met dreigende ossificatie) en auditieve neuropathie te verlagen naar 70 dB voor het slechtste oor.
- Cochleaire implantaten bij een aantal specifieke aandoeningen terug te betalen, onafhankelijk op welke leeftijd de aandoening zich voordoet, zoals bij het Usher syndroom, andere vormen van progressieve doof-blindheid, dreigende ossificatie (door meningitis, fractuur, enz.), en auditieve neuropathie.
De Nederlandstalige synthese van dit rapport (37 pagina's) kun je hier downloaden.
Het uitgebreide Engelstalige rapport (240 pagina's) kun je hier downloaden.