Ouders verplichten tot cochleaire implantatie van
hun doof kind kan niet voor CI-organisaties
Naar aanleiding van een Duitse rechtzaak waarbij een Duitse KNO-arts een doof kind van 1,5j wil implanteren, tegen de wil van de ouders hebben zowel de Duitse (Deutsche Cochlea Implantat Gesellschaft) als de Nederlandse (OPCI) CI-organisatie uitdrukkelijk vermeld dat het voor hen niet kan om ouders te verplichten om een CI bij hun doof kind te plaatsen.
De KNO-arts van het stadsziekenhuis Braunschweig vindt een CI noodzakelijk voor het kind. Hij kon de dove ouders van het kind echter niet overtuigen. Zij zijn fel tegen de implantatie en zij geven geen toestemming. Daarom heeft de arts het jeugdwelzijnsbureau ingeschakeld, die de zaak november 2017 heeft doorgestuurd naar de rechtbank voor familiezaken in Goslar. De verantwoordelijke rechter moet nu beslissen. Het wachten is nu nog op diens uitspraak. Meer informatie (Duitstalig) over deze zaak vindt u op de website van Karin Kestner, die de dove ouders vanaf het begin van het proces bijstond. Deze zaak heeft voor beroering gezorgd onder doven en slechthorenden. Naast verschillende berichtgeving was er ook een petitie tegen de gedwongen implantatie.
De Deutsche Cochlea Implantat Gesellschaft (DCIG), wijst implantatie zonder instemming van de ouders pertinent af. Een CI-implantatie tegen de wil van de ouders is naar de mening van DCIG niet in het belang van het kind en zou zowel het kind als het gezin meer schade dan goed doen. De stellingname en de motivatie van DCIG staan in dit document (Duitstalig).
Ook de Nederlandse CI-organisatie OPCI vindt gedwongen CI-implantatie geen goede zaak. Niet iedereen die voor een CI in aanmerking komt moet een CI krijgen, van een verplichting kan géén sprake zijn. OPCI vindt dat mensen die ervoor in aanmerking komen de keuze goed moeten kunnen maken. Dat is alleen mogelijk met een objectieve en brede informatieverstrekking.