College van Rechten van de Mens vindt dat het Nederlands
onderwijs te weinig rekening houdt met slechthorende en dove leerlingen
Veel dove en slechthorende leerlingen wisselen meerdere keren van school. Vaak omdat de school onvoldoende rekening houdt met hun gehoorbeperking of omdat zij onder hun niveau moeten werken. De ontwikkeling van deze groep leerlingen komt hierdoor ernstig in de knel. Dit blijkt uit onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens naar het recht op onderwijs van dove en slechthorende leerlingen in Nederland. Op basis van dit onderzoek en het doel van inclusief onderwijs doet het College aanbevelingen aan de overheid en aan onderwijsinstellingen.
Het recht op onderwijs
Sinds 2016 geldt het VN-verdrag handicap in Nederland. Het doel van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de rechten van mensen met een beperking. Het College is toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag handicap. Volgens het verdrag betekent het recht op onderwijs dat de ontwikkeling van de leerling centraal staat. Het is belangrijk dat er, samen met leerlingen met een beperking, goed gekeken wordt naar wat zij hiervoor nodig hebben. Zo zijn scholen verplicht om te onderzoeken of ze redelijke aanpassingen kunnen doen zodat de leerling de opleiding kan volgen. Daarnaast moet de overheid zorgen voor een inclusief onderwijssysteem en leerlingen en hun ouders/verzorgers hierbij betrekken. Dove en slechthorende leerlingen moeten zelf mee kunnen denken bij het maken van wetten en beleid over onderwijs.
Schoolwisselingen en eenzaamheid
Voor het onderzoek, dat uitgevoerd werd door DSP-groep, deelden dove en slechthorende leerlingen knelpunten die zij in het basis- en voortgezet onderwijs ervaren. Een veelgenoemd knelpunt is het vinden van een passende onderwijsplek. Veel leerlingen volgen onderwijs onder hun niveau of krijgen te weinig ondersteuning. Dit leidt tot veel schoolwisselingen. Daarbij komt dat veel leerlingen direct geweigerd worden door scholen, zonder onderzoek naar redelijke aanpassingen. Eén leerling in het onderzoek werd zelfs vier keer geweigerd. Andere knelpunten die vaak genoemd werden zijn eenzaamheid, vermoeidheid en onbegrip van leraren en medeleerlingen.
Noodzaak structurele systeemveranderingen
Om het recht op onderwijs van dove en slechthorende leerlingen te verzekeren zijn structurele systeemveranderingen nodig. Hier ligt een belangrijke taak voor de overheid: zorg voor meer integratie van het speciaal en regulier onderwijs. Leerlingen en hun ouders staan dan niet meer voor een binaire keus. Daarbij moet het voor dove en slechthorende leerlingen wel mogelijk blijven om specialistisch onderwijs te volgen. Leerlingen vertelden dat zij soms op een lager niveau worden geplaatst, omdat ze bij spelling achterlopen, terwijl ze bij wiskunde wel een hoger niveau aankunnen. De overheid moet daarvoor in wet- en regelgeving ruimte bieden voor maatwerk en flexibiliteit.
Eenvoudige aanpassingen op school
Naast structurele systeemveranderingen, kunnen kleine aanpassingen op school ook voor verlichting zorgen. Zo gaven de leerlingen aan dat het helpt als de leraar niet met de rug naar de klas praat. Ook het herhalen van de vragen van andere leerlingen, betere voorlichting voor leraren en het gebruiken van video’s met ondertiteling zorgen ervoor dat ze het onderwijs beter kunnen volgen. Terry Koper (ervaringsdeskundige): “Mijn vader zegt heel vaak, het is voor een ander een kleine moeite maar voor mij maakt het een heel groot verschil. En dat is eigenlijk tekenend voor de oplossingen omtrent doofheid op school.” Hierbij moet gezegd worden dat dit niet voor elke leerling geldt. Zoals aangegeven gaat het om een diverse groep met verschillende behoeftes en communicatievoorkeuren. Maatwerk is steeds het sleutelwoord.