Mare Kaandorp promoveerde
rond spraakherkenning van CI-gebruikers
Op 8 maart 2018 promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam Marre Kaandorp met haar proefschrift 'Speech recognition in cochlear implant users: outcome measures and the role of linguistic skills'.
De Nederlandse samenvatting van dit interessante proefschrift kun je hier lezen:
"Als mensen ernstig slechthorend worden na het ontwikkelen van hun taal(postlinguaal) en een cochleair implantaat (CI) ontvangen, kunnen ze spraak vaak vrij goed verstaan in een rustige omgeving. De onderlinge verschillen in de vaardigheid om spraak te verstaan in stilte, en nog meer in lawaai zijn echter groot. Het is daarom belangrijk om de onderliggende factoren, die deze grote variatie in het verstaan van spraak verklaren, beter te begrijpen. Door meer inzicht in deze factoren kan de voorlichting van Cl-kandidaten voorafgaand aan de operatie warden verbeterd en kan het revalidatietraject met het CI nog beter warden afgestemd op de individuele Cl-gebruiker.
In dit proefschrift worden auditieve. talige/cognitieve en biomedische factoren onderscheiden die mogelijk van invloed zijn op het verstaan van spraak. In toenemende mate is er aandacht voor de rol van de auditieve factoren, zoals werkgeheugencapaciteit en talige vaardigheden. Bij het verstaan van spraak onder uitdagende omstandigheden Het aantal onderzoeken naar het effect van deze factoren op het verstaan van spraak met een CI neemt weliswaar toe, maar is nog steeds beperkt. Dit proefschrift richt zich op de relaties tussen klinisch toepasbare talige maten en de vaardigheden in het verstaan van spraak met een CI. Omdat woorden de primaire dragers van betekenis zijn in een taal werden woordherkenning (i.e., lexicale toegang, de toegang tot woorden in het mentale lexicon) en woordenschatgrootte gebruikt als maten voor talige vaardigheden De onderzoeken in dit proefschrift richtten zich op het spraakverstaan bij volwassenen met beperkte auditieve vermogens. Om die reden was er behoefte aan een test die het verstaan van spraak betrouwbaar kan meten bij mensen met aanzienlijke verschillen in auditieve vermogens. Bovendien moesten talige vaardigheden zodanig worden getest dat de uitkomsten niet werden beïnvloed door de auditieve beperkingen. De eerste hoofdstukken van dit proefschrift zijn daarom gewijd aan de selectie van tests die gebruikt kunnen worden bij volwassenen met een CI Het doel van de studie in hoofdstuk 2 was om de haalbaarheid. de betrouwbaarheid en de validiteit te onderzoeken van de onlangs ontwikkelde Digits in Noise test(DIN test, i.e cijfers-in-ruis test) voor het meten van spraakverstaanvaardigheden bij Cl-gebruikers en hoortoestelgebruikers. De DIN-test werd ontwikkeld om de vaardigheden in het verstaan van spraak in mis te meten op een manier die vergelijkbaar is met de Sentences in Noise test(SIN test, i.e. zinnen in mis test), maar minder beroep doet op de talige en cognitieve vaardigheden. De resultaten toonden aan dat de DIN-test voor meer deelnemers afneembaar was dan de SIN test. De DIN test had een hoge betrouwbaarheid en een kleine meetfout in vergelijking met de SIN-test. De uitkomsten op de DIN- en SIN test waren sterk gecorreleerd. Uit deze onderzoeksresultaten bleek dat de tests die momenteel klinisch worden gebruikt voor het meten van spraakverstaan niet voor alle CI gebruikers goed bruikbaar zijn. De DIN-test werd daarom in alle overige studies in dit proefschrift toegevoegd aan de standaard testbatterij. die tests bevat voor het verstaan van fonemen in eenlettergrepige woorden en voor het verstaan van zinnen in mis(SIN-test) In de studie beschreven in Hoofdstuk 3 werd het effect onderzocht van talige vaardigheden op verschillende maten voor het verstaan van spraak in mis. De deelnemers aan dit onderzoek waren jongvolwassenen met een normaal gehoor. waardoor interactie met auditieve vermogens of biomedische factoren werd beperkt. Talige vaardigheden werden in kaart gebracht met visuele tests voor het meten van lexicale toegang en woordenschatgrootte. Deze tests werden gekozen omdat ze talige vaardigheden meten op een manier die niet beïnvloed wordt door auditieve vermogens, wat noodzakelijk was voor het beoogde gebruik van deze tests bij preoperatief onderzoek bij Cl-kandidaten In deze studie werd ook onderzocht wat het effect was op de uitkomsten van de SIN- test als de responsen van deelnemers werden gescoord op basis van correct herhaalde sleutelwoorden in plaats van het correct herhalen van de volledige zin Het onderzoek werd uitgevoerd bij drie groepen van 24 jongvolwassenen met een normaal gehoor die van elkaar verschilden in talige vaardigheden: hoogopgeleid met Nederlands als moedertaal(native), lager opgeleid met Nederlands als moedertaal(native) en hoogopgeleid met een andere moedertaal en Nederlands lerend (non-native). Voor het meten van de vaardigheid in lexicale toegang werden twee bekende testmethodes gebruikt, gemeten met tests die specifiek voor dit onderzoek waren gemaakt. Namelijk een test waarbij deelnemers dienden aan te geven of een visueel aangeboden woord wel of geen bestaand woord is in het Nederlands (zgn. lexicale decisietest) en een test waarbij woorden zo snel mogelijk dienden te worden voorgelezen (zgn. woordleestaak) Uit een evaluatie van de uitkomstmaten bleek dat de vaardigheid van lexicale toegang het best kon worden gemeten met de gecombineerde resultaten van de twee tests Non-native luisteraars presteerden beduidend minder goed dan native luisteraars op de SIN-test in stationaire mis en nog minder goed in fluctuerende mis. De vaardigheid in lexicale toegang verklaarde een groot deel van de variantie in SIN drempels in de hele studiegroepen een kleiner deel in de twee groepen met native luisteraars. De resultaten die in dit hoofdstuk worden beschreven, toonden aan dat de tests voor lexicale decisie en de woordleestaak geschikt zijn voor het meten van de vaardigheid in lexicale toegang Daarnaast bevestigden de resultaten van deze studie dat de uitkomsten van de DIN-test nauwelijks worden beïnvloed door cognitieve of talige vaardigheden. In hoofdstuk 4 en 5 werd de DIN-test daarom gebruikt als een maat voor het verstaan van spraak in mis waarmee voornamelijk de invloed van auditieve factoren in kaart wordt gebracht. In de studie werd ook aangetoond dat het scoren van sleutelwoorden bij de SIN-test resulteerde in een 1.0 dB gunstigere spraak in mis drempel (SRT) dan het scoren van de gehele zin De SIN-test wordt met deze scoringswijze voor een groter aantal luisteraars bruikbaar.
Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten van een verkennende studie waarin de relatie tussen talige en cognitieve maten en verschillende maten voor spraakverstaan werd onderzocht bij 24 Cl-gebruikers die postlinguaaldoof werden. Talige vaardigheden werden gemeten met visuele tests voor lexicale toegang en woordenschatgrootte. Daarnaast werden de uitkomsten van een test voor werkgeheugencapaciteit (zgn. reading-span test) en een test voor het herkennen van visueel aangeboden gemaskeerde tekst(de Text Reception Threshold test, TRT, analoog aan de SIN test) opgenomen als voorspellende variabelen Verder werden biomedische en audiologische factoren onderzocht. Er werden geen significante relaties gevonden tussen de voorspellende variabelen en het verstaan van fonemen in eenlettergrepige woorden in stilte of het verstaan van cijfers in mis (DIN- test). Voor verdere correlatieanalyse werd een aanvullende maat berekend die de invloed van cognitieve en talige vaardigheden op het verstaan reflecteert. nl. het verschiltussen de SIN- en DIN-score(SRT.,.). Uit correlatieanalyses bleek dat betere SIN-scores verband houden met een beter werkgeheugen en een kortere duur van gehoorverlies. Betere SRT.:.-scores weren gerelateerd aan een beter werkgeheugen en kortere reactietijden bij de lexicale decisietest. De resultaten van de regressieanalyses met preoperatieve en postoperatieve factoren suggereren dat een kleinere verbale werkgeheugencapaciteit en, in mindere mate, een minder snelle lexicale toegang het verstaan van spraak beperken bij luisteraars met een CI De laatste studie. beschreven in Hoofdstuk 5, beoogde meer inzicht te krijgen in de interactie tussen maten van talige vaardigheden in het auditieve domein en het verstaan van spraak in het dagelijks leven. In de studies in hoofdstuk 3 en 4 kwam naar voren dat de relatie tussen visuele lexicale toegang en het verstaan van spraak in mis minder duidelijk was bij Cl-gebruikers dan bij luisteraars met een normaalgehoor. Hieruit bleek dat auditieve factoren het verstaan van spraak het best voorspellen bij Cl-gebruikers, wat suggereert dat er mogelijk een interactie bestaat tussen de auditieve vermogens en talige vaardigheden Voor Cl-gebruikers is de kwaliteit van auditieve input verminderd. wat het verstaan van spraak nadelig beïnvloedt en wat van invloed kan zijn op de lexicale toegang De studie in Hoofdstuk 5 had daarom als doel om het effect van verstoorde input te onderzoeken op de uitkomsten van een auditieve lexicale decisietest, nl. de reactietijd en de correctheid. Bij deelnemers met een goed gehoor werd de lexicale decisietest afgenomen met stimuli die het geluid van een CI simuleerden, geproduceerd via reconstructie met 6 of 10 ruisbanden. Voor Cl-gebruikers werden de standaard auditieve stimuli gebruikt die door hen werden waargenomen via het CI. Uit het onderzoek bleek dat verstoorde auditieve input, veroorzaakt door gereconstrueerde spraak of Cl-gebruik. leidde tot meer fouten en langere reactietijden bij de lexicale decisietest. De reactiepatronen bij deze taak bleken echter verschillend te zijn tussen de groepen. Cl-gebruikers reageerden relatief traag op aangeboden pseudowoorden en neigden ernaar om een stimulus als 'bestaand ' te classificeren. Dit patroon kwam niet voor in de groep deelnemers met een normaal gehoor die gereconstrueerde spraak kregen aangeboden. CI gebruikers lijken dus gebruik te maken van een andere strategie voor lexicale toegang dan normaal horende luisteraars die naar gereconstrueerde spraak luisteren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Cl- gebrulkers gewend zijn te luisteren naar verstoorde spraakstimuli. Correlatieanalyses met maten voor het spraakverstaan bij Cl-gebruikers toonden een relatie tussen het verstaan van fonemen in eenlettergrepige woorden in stilte en de reactietijden op bestaande woorden bij de auditieve lexicale decisietest. Het verstaan van zinnen in mis was meer gerelateerd aan een efficiënte balans tussen de correctheid van de responsen en de gemiddelde reactietijd. zowel bij aangeboden pseudowoorden als gemiddeld over alle stimuli. Deze resultaten tonen aan dat het meten van vaardigheden in lexicale decisie, zowel in de auditieve als in de visuele modaliteit. kan bijdragen aan het verklaren van de vaardigheid in het verstaan van spraak bij CI gebruikers.
Het laatste hoofdstuk bespreekt de bevindingen van de beschreven onderzoeken en hun klinische implicaties. De onderzoeksuitkomsten bieden inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van verschillende klinische tests voor het meten van het spraakverstaan bij CI gebruikers. De resultaten tonen aan dat het meten van het verstaan van eenlettergrepige woorden in stilte bij CI gebruikers zijn beperkingen heeft en dat adaptieve tests voor het verstaan van spraak in mis meer en relevante informatie kunnen verschaffen. De DIN-test blijkt vooral goed geschikt om inzicht te geven in de auditieve aspecten van het verstaan van spraak in ruis en wordt minder beïnvloed doorcognitieve en talige vaardigheden. De DIN-test kan daarnaast goed worden gebruikt om de ontwikkeling van de vaardigheden
in het spraakverstaan na cochleaire implantatie te volgen. Omdat het verstaan van zinnen in mis om meer talige en cognitieve verwerking vraagt, is de SIN test beter bruikbaar om het auditief functioneren in alledaagse luistersituaties te evalueren. Als luisteraars onvoldoende verstaan om de standaard SIN-test uit te voeren, is het scoren van de test op basis van sleutelwoorden een alternatief. Uit de studies blijkt verder dat de relatie tussen talige en cognitieve vaardigheden en het verstaan van spraak met een Cl complex lijkt en beïnvloed wordt door de auditieve vermogens. Voor Cl-gebruikers die zwak zijn in het verstaan van spraak in mis, lijkt de kwaliteit van de input het effectieve gebruik van goede talige en cognitieve vaardigheden te beperken. De studieresultaten geven aan dat het in kaart brengen van talige vaardigheden en werkgeheugen in de visuele modaliteit kan bijdragen aan het verbeteren van de voorlichting van Cl-kandidaten voorafgaand aan de operatie. Daarnaast kunnen de resultaten van deze tests, in combinatie met auditieve maten van lexicale toegang, gebruikt worden bij het evalueren van de vaardigheden van Cl-gebruikers in het verstaan van spraak".