Verslag van de VLOK-CI infodag op
23 februari 2019 te Leuven (B).
Als laatste spreker in de voormiddag kwam Leo De Raeve van ONICI aan het woord. Hij sprak over ontwikkeling van de (complexe) taal en het schools functioneren van CI-kinderen. Eén van de feiten die hij aanhaalde is dat de ontwikkeling van een kind met een gehoorverlies mee bepaald wordt door de leeftijd van detectie en de aanvang van de begeleiding. Dit werd onderbouwd door meerdere studies, waaruit blijkt dat een vroege begeleiding kan leiden tot een grotere actieve en passieve woordenschatontwikkeling, minder sociaal-emotionele problemen, een hoger leesniveau, … Er werden heel wat cijfers getoond, o.m. het aantal dove kinderen met een CI in Vlaanderen. Daarbij valt op dat meer dan 90% van de kinderen van de kleuter en lagere school leeftijd 1 of 2 CI’s heeft. Bij de middelbare schoolleeftijd ligt dit percentage wat lager (wat niet onlogisch is). Wat ook opvalt is dat van alle volwassenen die audiologisch in aanmerking komen voor een CI minder dan 10% ook effectief een CI draagt. Daarnaast werd gekeken naar het studieniveau van de kinderen. Tussen 1995 en 2015 is er een grote verschuiving geweest in de studierichtingen op secundair niveau. Meer en meer kinderen volgen het ASO, al dan niet met ondersteuning van een tolk (dat kan een gebarentolk of een schrijftolk zijn). Vaak wordt gemerkt dat de kinderen met CI goede schoolse prestaties leveren, maar op een hoger complex taalniveau (complexe grammatica) treden er toch meer problemen op. Vooral de kloof in het begrijpend lezen wordt met de leeftijd steeds groter. Dit wordt ook vanuit internationaal onderzoek bevestigd. Bovendien is het zo dat meer dan 90% van de woordenschat van horende kinderen niet op school geleerd wordt, maar via incidenteel leren verworven wordt (wat kinderen op de speelplaats tegen elkaar vertellen, wat ouders thuis tegen elkaar vertellen, van tv, radio, …). Kinderen die een goed spraakverstaan hebben in omgevingslawaai komen het best tot dit incidenteel taal leren. Wanneer gekeken wordt naar de oorzaken van problemen met complexe taalontwikkeling kan men concluderen dat er 2 cruciale vaardigheden zijn voor de taalontwikkeling van dove kinderen. Enerzijds is dit de gedeelde aandacht (communiceren zonder te kijken naar het object) en anderzijds is dit de mogelijkheid om tot incidenteel leren te komen. Om dit laatste te kunnen, zijn er auditieve vaardigheden nodig (lokalisatie, spraakverstaan van zachte spraak, spraakverstaan in omgevingslawaai), alsook cognitieve vaardigheden (verbaal werkgeheugen, flexibiliteit, planning, aandachtspanne, …) en complexere taalvaardigheden (grammaticaal, expressief, receptief, …). Ook bij horende personen hebben de hogere cognitieve vaardigheden (zoals werkgeheugen) een grote impact op de schoolse resultaten en sociaal emotioneel functioneren. Leerlingen met een gehoorverlies doen nog meer dan horende kinderen beroep op die cognitieve functies. Aangezien het horen in omgevingslawaai cruciaal is om tot incidenteel leren te komen, en de hogere cognitieve functies belangrijk zijn voor de schoolse resultaten en sociaal emotionele ontwikkeling, zou bij de begeleiding nog meer op die aspecten de nadruk gelegd moeten worden.
Na een broodjeslunch in de aangename machinezaal van het Thermotechnisch Instituut was het tijd voor de workshops van de diverse CI-bedrijven.